Acties en arbeidscontract: wanneer handelen?

Belangrijkste termijnen

• Jaarsverjaring: elke actie voortvloeiend uit het contract moet binnen één jaar na de feitelijke beëindiging van de arbeid (einde opzegtermijn of laatste prestatie) worden ingesteld.

• Vijfjaarsverjaring: in principe vijf jaar na de gebeurtenis, maar nooit later dan één jaar na de beëindiging van het contract.

Bij blijvende verplichtingen

Als de vordering betrekking heeft op een verplichting die doorloopt na de beëindiging (bijv. non-concurrentiebeding of gespreide vergoedingen), begint de jaartermijn te lopen vanaf de vervaldatum van die verplichting.

Uitzondering voor de werkgever

Voor onterecht betaalde bedragen (bijv. ziekte-uitkeringen) geldt een verjaringstermijn van 10 jaar volgens artikel 2262bis, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, buiten het arbeidsrechtelijke regime.